Recensie Michaël Vandebril – New Romantics

Het Parool, PS Donderdag 26 mei 2016

POËZIE ****

9789463101387-899x1200

De romantiek wordt op de hak genomen

Dieuwertje Mertens

New Romantics is de tweede bundel van de Vlaamse dichter Michaël Vandebril (1972). Het is een wilde, overdadige bundel die onlosmakelijk verbonden is met de muziekstroming waar de titel naar verwijst.

New romantic is namelijk ook de naam van een stroming binnen de jongerencultuur van begin jaren tachtig in Londen. Waar punk zich tegen de samenleving keerde, was new romantic op zoek naar hoop en mogelijkheden. Dit uitte zich in expressieve synthesizerpop met regelmatig een heroïsche of verwachtingsvolle sound, maar ook met gothicinvloeden. Denk aan bands als Duran Duran, Spandau Ballet en Ultravox.

Vandebrils devies is om tijdens het lezen de playlist (achter in de bundel) op maximaal volume te zetten. Het gedicht Opgejaagd hoort bijvoorbeeld bij Chase van Giorgio Moroder: dit is de kamer waarin/ je verzen schrijft/ kleine berichten/ die nooit vertrekken/ van onder de donkergroene/ schaduw van cipressen/ ik hoor grondtonen de belofte/ van een storm zeg me waarom.

Hij beroept zich op een romantisch discours en speelt met bijbehorende clichés: het schrijven van verzen, de cipressen roepen associaties op met kunstenaars als Van Gogh. Hij verheerlijkt het nutteloze, decadente kunstenaarschap.

Het kunstmatige wordt gevierd. De toon wordt al gezet bij aanvang van de bundel als de schrijver vijf romantische of decadente poses inneemt; die van de dichter, de flaneur, de leugenaar, de dubbelganger en de veerman. Laatstgenoemde verwijst naar muzikant Bryan Ferry: ik wacht tot middernacht/ op dit lichaam van water (…) je leest me koud met je kont/ je vraagt hoeveel ik wil drinken/ noem je prijs. Om te besluiten met: ik ontknoop mijn overjas/ van namaakbont/ en draag je met beide armen/ over deze ontwaakte plas.

Deze nachtelijke oversteek heeft in eerste instantie een romantisch karakter, maar dat verandert al snel bij ‘je leest me koud met je kont’. Is hier sprake van platte lust of hoererij (‘noem je prijs’)? De overjas van (synthetisch) namaakbont, benadrukt het onechte. Het is slechts een pose.

Daarmee ironiseert Vandebril de romantiek in New Romantics: zijn gedichten hebben romantische kenmerken, maar het blijven artefacten. Net zoals jankende synthesizers wel associaties met verdriet oproepen, maar nooit echt verdrietig worden. Fascinerend. Zeker met de leus van Vandebril op de achterflap in het achterhoofd: Poëzie zal romantisch zijn/of zal niet zijn.