Recensie Eva Gerlach- Ontsnappingen

Het Parool, De Leeuwarder Courant, Dagblad van het Noorden,
*****
De gave om een nieuwe blik op dingen te geven
Dieuwertje Mertens
Vanuit de trein raast de wereld aan je voorbij, zonder dat je er grip op hebt. Het uitzicht is echter heel helder en afgekaderd. Met precies die afstand kijkt Eva Gerlach naar de wereld in Ontsnappingen.
De lezer mag een beetje dwalen in het tweede deel van het drieluik Labyrint dat Gerlach met de negen reeksen gedichten heeft gecreëerd.
De gedichten gaan onder meer over meneer Touba, Rina, de voet van een dierbare, kinderen in de Syrische burgeroorlog, maar uiteindelijk toch vooral over de dood. De titel van de bundel kan in die zin ironisch worden opgevat, want: wie weet er te ontsnappen en waaraan?
Of moeten we de titel lezen als ‘ont-snappingen’, zoals op het omslag staat, als iets wat haaks op ‘begrijpen’ staat?
In het openingsgedicht zit de verteller in de trein en kijkt naar het landschap. Haar gedachten dwalen af: Herinnering maakt de wereld,/ kijk ze zweeft over de sloot/ en de koeien staan woest en leeg en zonder gedachten.
Er lijkt sprake van een tegenstrijdigheid: koeien kunnen niet ‘woest’ en tegelijkertijd ‘leeg en zonder gedachten zijn’. Of toch wel? Deze observatie bestaat wellicht uit verschillende niveaus: de koe met zijn grote lijf oogt woest, zijn blik is echter leeg en onze ratio vertelt dat de koe geen gedachten heeft. Samengevoegd levert het een sterk en licht verwarrend beeld op, precies zoals Gerlachs poëzie is: mysterieus én helder, kortom: alles wat een gedicht zou moeten zijn.
Als iemand de gave heeft om te beschrijven en daadwerkelijk een nieuwe blik op de dingen te geven, is het Gerlach: een meisje met sproeten is ‘het volmaakt bespikkelde meisje’, een zwaar hoofd op een schouder: ‘Je hoofd met loden hoed van slaap‘.
Haar manier van kijken is er een die je bijblijft, mede doordat haar blik zo precies, genadeloos en tegelijkertijd nuchter is. Neem bijvoorbeeld het gedicht Laken, vanuit het perspectief van een kind in de Syrische burgeroorlog: Toen iedereen dood was begon ik hier voor mezelf/ met mijn AK-47 mijn broertje van staal,/ niemand komt me hier wassen en kammen (…) op het balkon/ bolt een laken op en het waait niet en niemand daar hangt/ was aan de lijn, dus ik schiet en/ het valt op de grond, het ziet er niet uit als een laken.
Hoewel de inhoud tragisch is, is de toon nuchter, onomwonden en registrerend: dit is wat er gebeurde.
Terug naar de vraag: wie weet er te ontsnappen en waaraan? Een zinnetje uit een van de treingedichten dringt zich op: ‘wat ook gebeurt, je past.’
Meneer Touba – I
Meneer Touba (‘geen leven zonder problemen,
geen probleem zonder oplossing’) staat als een rots in de tijd
roept mijn moeder. ‘Hij zingt U bent schaduw
zwevende grond ik bind u. Zo mooi! En dat erge vergeten
dat zijn Geesten, die eten mijn hoofd leeg. Voor duizend contant
maakt hij me nieuw, neem je dat straks voor me mee?’
Dicht bij haar telefoon hoor ik kastdeuren slaan.
Glasscherven, vallend gips.’Ze zitten echt overal kind,
hij zegt, als je slaapt dan komen Ze met hun lepels.’
Uit: Eva Gerlach, Ont-snappingen, De Arbeiderspers, 80 pag, 17,99