Recensie Mischa Andriessen – Dwalmgasten

Recensie Mischa Andriessen – Dwalmgasten

Het Parool, PS Donderdag 22 september 2016

****

Als je springt, vangt de ander je dan op?



Door Dieuwertje Mertens

Beeldt u zich in: u bent geblinddoekt. Onbekende handen gebieden u weinig zachtzinnig mee te lopen. Stemmen naderen. U vangt een gesprek op, maar u kunt niet duiden waarover het gaat. Dichtbij klinkt een harde lach. Licht kiert onder de randen van uw blinddoek door. U weet niets. U vreest alles.

Dat is de sfeer in Dwalmgasten van dichter, schrijver en recensent Mischa Andriessen (1970). Hiermee borduurt hij voort op de weg die hij was ingeslagen met zijn vorige bundel Huisverraad (2012), eveneens bevolkt door onbestemde personages in onbestemde situaties.

Dwaas

In Dwalmgasten heeft de dichter heel precies genoteerd welke handelingen er opeenvolgend worden uitgevoerd door de personages en geeft hij zelfs af en toe een inkijkje in de gedachten van een verteller. De lezer valt midden in een scène, maar een context ontbreekt: wie zijn deze figuren? Waar zijn ze? Wat willen ze?

De opmaak is van alle gedichten gelijk: het zijn lange en minder lange kolommen waarin de regelafbreking de functie heeft om soms wat spanning vast te houden.

Het motto van het eerste deel van de bundel is ontleend aan Ovidius – Metamorphosen: ‘Heet het dwaling als een man verdwaalt?’ Dit lijkt ook terug te slaan op de titel Dwalmgasten, waarin de lezer eerst ‘dwaalgasten’ zal lezen- hersenen corrigeren associatief. Volgens het Etymologisch dialectwoordenboek is een dwalm ‘een dwaas’, ‘een suffer’ of ‘een onverschillig iemand’. Wordt met ‘gasten’ aan de personages of aan de lezers gerefereerd? Andriessen laat de lezers in het duister tasten.

In het openingsgedicht Net beveelt een vader zijn zoon van een kast te springen. ‘Vertrouw me maar’ zegt hij. Hij vangt zijn zoon op. ‘Nog eens.’ zegt hij. De zoon springt nog eens. Nu laat de vader zijn zoon vallen. ‘Waarom? Ja, zegt de vader. Waarom?’

Liefde en verraad

Het gedicht doet denken aan een parabel; een vergelijking die op filosofisch niveau een bepaalde moraal moet illustreren. Het laat zowel zien wat liefde als wat verraad is. Het laat zien hoe wispelturig een mens kan zijn, hoe wreed ook. Het stelt ook de vraag: heeft de mens inzicht in zijn eigen handelen? Weet de mens waarom hij doet wat hij doet?

Andriessen heeft zich voor de bundel door van alles en iedereen laten inspireren: jazzmuzikanten, dichters, Hongarije 1944-1945. Of de Eerste Wereldoorlog, zoals in Code (Nonnenbossche): We zetten de spaden in de grond/ en de gaten welden vol water./ De kameraden die we hadden begraven/ bleken door de bommen opgespat.

De scène speelt zich af in het Vlaamse Nonnenbossche, strijdtoneel van Britten en Duitsers. Na het begraven van de kameraden, gaan de soldaten, ‘we’ (we bevinden ons vermoedelijk aan Britse zijde), weer over tot de orde van de dag: Toen lachten we om de onderschepte postduiven/ die we met een schunnige boodschap naar Jerry hadden teruggestuurd.

Zijn deze soldaten onverschillig, of proberen ze te overleven binnen hun gruwelijke realiteit? Weer die dualiteit, die van de mens zo’n onvoorspelbaar wezen maakt.

Beladen

In Affirmatie (de broer), het meerstemmige en misschien wel meest emotioneel beladen gedicht, laat een wrede vader twee zoons voor staf staan tot een van hen bekent. Hij besluit het gedicht: hij was nooit alleen/ staat hier op zijn stronk/ stil, tot bloedens toe beraden/ zegt hij mij nu na, kalm/ maar kijk dan wie ik ben

Al die verschillende stemmen die uit al die (weerspannige) situaties door de tijd heen uit de bundel opstijgen, maken van Dwalmgasten een overweldigde bundel.