Recensie Ivo Victoria – Billie & Seb

Het Parool, Zaterdag 4 februari 2017
***
Zonderling zorgenkind op afgelegen schiereiland
Dieuwertje Mertens
‘Het geweer was een opluchting.’ Al bij het lezen van de openingszin weet je dat er stront aan de knikker is. In Billie & Seb smeert de Vlaamse auteur Ivo Victoria (1971) de nadrukkelijk aangekondigde suspense uit tot over de laatste pagina. Toch is de roman geen pageturner geworden.
De 17-jarige Seb speelt de hoofdrol in het verhaal dat is geconstrueerd rond het ongeluk van zijn vriendinnetje Billie, die na een ongelukkige val op een trampoline in coma raakte en nu wacht tot zij door haar adoptieouders wordt ‘bevrijd’. Behalve Seb, die met haar op de trampoline stond, zijn er geen getuigen.
Seb is een moeilijk te doorgronden jongen: zwijgzaam, eigenaardig, neemt alles letterlijk, kijkt mensen niet in de ogen, weet niet wat schuldgevoel is en hangt aan vreemde gewoontes, zoals het dragen van een bivakmuts, ook hartje zomer. Kortom: hij schreeuwt om een diagnose, maar dat laat Victoria aan de lezer.
Dit zonderlinge zorgenkind krijgt na het ongeluk van Billie – de enige die hem begrijpt – met kerst van zijn ouders als troost een airsoft sniper (een geweer dat plastic balletjes afschiet) cadeau. Je vraagt je direct af: wat mankeert die mensen? Maar goed, andere jongens op het fictieve afgelegen schiereiland Gaspel hebben er ook een.
Maar de bereidheid van de lezer om toch in het verhaal mee te gaan wordt vooral op de proef gesteld door de stijl. Victoria verliest zich in drakerige beschrijvingen en ongelukkig gekozen bijvoeglijk naamwoorden, waardoor het verhaal nadrukkelijk ‘een verhaal’ blijft: Moeder nam ‘met een stralende glimlach’ (..) ‘enkele lege soepkommen in ontvangst en liep de warmte van de keuken tegemoet terwijl ze de kilte achter zich aan sleepte’. (Hier wordt een ‘gezellige’ wintermiddag beschreven.) De muren zijn ‘onuitstaanbaar vlekkeloos wit’. Oom draagt ‘bijdetijdse’ sneakers. Een nietszeggend en bijzonder ‘onbijdetijds’ adjectief.
De vrije indirecte rede en de wisselende vertelperspectieven (van onder anderen Seb, Moeder, Oom) geven Victoria de mogelijkheid om steeds die gekleurde observaties van de auteur of het personage op te voeren.
Veel nieuwe inzichten levert dit niet op. Dit is een hardnekkig verschijnsel in een roman waarin we wel weten dat de Pouilly-Fumé ‘deugdelijk’ is en de lezer her en der allerlei quasidiepzinnige, non-descripte wijsheden krijgt voorgeschoteld (‘zolang je niet weet hoe iets precies zit, kan het zomaar opnieuw gebeuren’) om vervolgens zelfs de belangrijkste zaken in het ongewisse te laten. Wat beweegt Seb? Waarom grijpen zijn ouders niet in?
Pas halverwege komt Victoria op verhaal. Als hij schrijft vanuit het perspectief van de oude boer Urbain heeft hij eindelijk de juiste vertelstem gevonden. In de daaropvolgende pagina’s lijkt hij alle poespas van zich te hebben afgeschud. Voor de lezer is dat te laat. Ook de onverwachte twist in het plot kan de boel niet meer helemaal rechttrekken.
FICTIE: Ivo Victoria – Billie & Seb Lebowski, €19,99. 320 blz. ***