Recensie Carolina Trujillo – Vrije Radicalen

Het Parool, Boeken 4 maart 2017
****
Uruguayaanse vrienden storten zich in het onheil
Dieuwertje Mertens
In Vrije radicalen, de vierde roman van Carolina Trujillo (1970), staat de vriendschap tussen Jaime Castro, die opgroeit aan de ‘goede kant van de snelweg’ in Montevideo (Uruguay) en straatjongen Gaston, ‘Gas’, centraal. Vrije radicalen zijn kleine, ongebonden deeltjes die vrijkomen als afvalstoffen van processen in en buiten het lichaam en die zich makkelijk hechten aan andere stoffen en op die manier schade kunnen toebrengen. De titel is een perfect gekozen metafoor voor de vriendschap tussen Jaime en Gaston.
Dat Trujillo graag ingrediënten uit haar eigen leven gebruikt om haar veelgeprezen romans zoals De terugkeer van Lupe García (2011) mee te kleuren, is geen geheim. Ze werd geboren in Montevideo en kwam op zesjarige leeftijd als politiek vluchteling in Nederland terecht. De cultuurverschillen tussen Uruguay en Nederland, zelfdestructie en alcohol- en cocaïnegebruik zijn terugkerende thema’s in haar werk, ook in Vrije radicalen.
Hoofdpersonage Jaime heeft niets te verliezen: zijn jeugd is getekend door het wrede dictatoriale regime in Uruguay, waaronder hij zijn twee broers verloor bij een actie, zijn vader zich ophing aan de deurkruk van zijn gevangeniscel en zijn moeder zich dagelijks met medicatie drogeerde om het verdriet niet te voelen, tot deze troost haar fataal werd. Jeugdvriend Gas, die hij op de begrafenis van zijn vader ontmoet, is in wezen de enige stabiele factor in zijn leven.
Op zijn achttiende emigreert Jaime naar Amsterdam, waar hij later binnen de grachtengordel een succesvol leven leidt; ‘geslaagd als verslaggever, mislukt als mens’. Zijn bewondering gaat uit naar Gas, die ondertussen als strijder tegen onrecht, dierenleed en milieuvervuiling door het leven gaat. Jaime blijft hem ook vanuit Nederland opzoeken in zijn hut buiten Montevideo om deel te nemen aan acties en er reportages over te schrijven.
Ondanks alle ellende en gruwelijkheden die Jaime in zijn jeugd heeft doorstaan, is zijn verteltoon luchthartig, soms ironisch, maar nergens zwaarmoedig, wat zowel mededogen als bewondering voor het personage oproept. Hij beziet zijn leven met een zekere afstand. Trujillo is niet alleen stilistisch een begaafd schrijver, maar heeft ook werkelijk een (oorspronkelijk) verhaal te vertellen: bijna elke zin brandt van urgentie.
Halverwege het boek denk je: hier laat Trujillo een steek vallen, er is een hap uit het verhaal genomen. Dat blijkt (natuurlijk!) een strategische zet van de schrijver te zijn: Jaime wordt psychotisch en durft zijn huis niet meer uit. Een onbetrouwbare verteller biedt de mogelijkheid om alles op losse schroeven te zetten en een nieuw soort spanning in het verhaal te brengen. Jaime vraagt Gas om hem te komen helpen. Die besluit het bezoekje aan zijn vriend met het nuttige te verenigen en slikt bolletjes, zodat hij in Amsterdam inkomsten kan genereren. Bij Jaime thuis broedt hij tussen het dealen door op allerlei acties, waaronder een aanslag op de Miljonair Fair.
Gedurende de aanloop hiernaartoe verliest het verhaal, tussen waan en werkelijkheid, wat van z’n stuwende kracht: Trujillo heeft de gang naar de afgrond misschien wat te lang opgerekt. Maar de lezer is al verloren. Hij kan niet anders dan meegaan in Jaimes val en, tegen beter weten in, hopen op een zachte landing.
Lees hier een fragment uit Vrije Radicalen.