Orakelend pluizig bolletje troost verloren zielen

Het Parool, Boeken, zaterdag 22 april 2017
Recensie Fuzzie, Hanna Bervoets
Dieuwertje Mertens
Vier personages met een moeizame verstandhouding met de liefde vinden troost bij hun Fuzzie, een pluizig bolletje dat hen toespreekt. De synopsis van Fuzzie – volgens de achterflap ‘een modern sprookje’ – van Hanna Bervoets (1984) doet een beetje kinderachtig aan, alsof de schrijver van gekkigheid ook niet meer wist wat nu weer te bedenken. Toch vertelt Bervoets een wezenlijk verhaal over de liefde.
Ze staat bekend om haar eigenzinnige verhalen. Of er nu een zwakzinnige fan van Céline Dion (Lieve Céline) of een farmaceutisch middel tegen verliefdheid centraal staat (Efter), je kunt haar niet betichten van voorspelbaar proza en het maatschappelijke engagement is nooit ver te zoeken.
De Fuzzie is een soort kruising tussen de wuppie (het gekleurde pluizige bolletje dat Albert Heijn rond het WK voetbal 2006 uitdeelde) en de zorgrobot die eenzame bejaarden uit hun sociale isolement moet halen.
Op een ochtend ontvangt Maisie een pakketje met daarin het bolletje. Ze houdt het tegen haar wang. “‘Hé, ben je daar eindelijk?’ zegt het dan. (..) ‘Mag ik zeggen dat je mooi bent?'” Ook Maisies ex Florence, ontwerper van gebruiksvoorwerpen; de gepensioneerde Diek, die zijn avonden doorbrengt met internetdaten; en de werkloze Stephan, die een uitgebluste relatie heeft, hebben een Fuzzie.
Het bolletje spreekt hun regelmatig toe, stelt hun vragen, doet suggesties om de dag door te komen en vertelt anekdotes. In interactie met de Fuzzie ontrollen de uiteenlopende karakters zich. Ze zijn allemaal zoekende en ze weten niet waarom affectie zo ingewikkeld is. Ze worden door de Fuzzie aan het denken gezet. De bezitters verkeren in de veronderstelling dat het bolletje van hen houdt en dat het hen begrijpt – een fijne illusie.
De Fuzzie orakelt goed verpakte clichés en gelukskoekjeswijsheden: ‘Wanneer je mist, mis je niet slechts de ander aan haar kant van de wereld, je mist tevens misschien wel vooral de ander uit je herinneringen.’
Bervoets maakt graag gebruik van kitscherige beeldspraak: geliefden zijn wrakhout of drenkeling. Een drenkeling kan van wrakhout een vlot maken. Ze kan de teksten van de Fuzzie zo gelikt opdienen dat het niet moeilijk is te geloven hoezeer het bolletje een aantrekkelijke houvast is voor een verloren ziel.
Een stilistische onhebbelijkheid is het soms overdadige gebruik van verkleinwoorden. Dat geeft een zoetsappig karakter aan een roman over een lief, pluizig bolletje dat troost biedt.
De Fuzzie is een voorgeprogrammeerd voorwerp en blijkt geen oneindige levensduur te hebben, maar dat maakt niet dat de personages zich minder geliefd voelen. Iedereen kan soms troost gebruiken. De Fuzzie kan een oplossing zijn en met de zorgrobot in het achterhoofd is Bervoets roman niet zo’n futuristisch sprookje als het lijkt, maar eerder een goed uitgedacht ontwerp dat alleen nog in productie moet worden genomen.
****
FICTIE Hanna Bervoets, Fuzzie