Recensie Paul Beatty – De verrader

Het Parool, zaterdag 25 maart 2017
Angstaanjagend gelijkend portret van onze tijd

*****
Dieuwertje Mertens
Paul Beatty (1962) won vorig jaar de Man Booker Prize 2016 voor The sellout. Een gewaagde keuze van de jury en niet alleen omdat het de eerste keer was dat een Amerikaan de prestigieuze Engelse literatuurprijs won, maar ook vanwege de snoeiharde toon in deze satirische roman over vooroordelen en rassendiscriminatie. Beatty levert kritiek op conservatief, progressief, wit én zwart Amerika. Deze week verschijnt de fantastische vertaling De verrader.
Alle lof voor de vertalers, Gerda Baardman en Bart Gravendaal. Niet alleen de scherpe ironische, taaldronken zinnen, maar ook de ongemakkelijke politieke en culturele referenties moeten hen voor de nodige dilemma’s hebben gesteld: moet het veel gebezigde ‘nigger’ bijvoorbeeld worden vertaald als ‘neger’ en heeft het woord dan dezelfde lading? Alle goedbedoelde politiek-correcte pogingen in het onderwijs ten spijt is het beter je kinderen te leren hoe het is, vindt de verteller, Me genaamd: ‘Niemand zal hen ooit aanduiden als ‘kleine zwarte eufemismen’, dus welkom in het Amerikaanse lexicon – Nigger!’
We treffen Me, een hoogopgeleide zwarte boer uit het Californische stadje Dickens, als hij voor het Hooggerechtshof staat. Hij moet zich verantwoorden voor zijn poging slavernij en segregatie in Dickens terug te brengen ten behoeve van de gemeenschapszin. Zijn huisslaaf Hominy, een ex-kindsterretje uit de populaire serie De boefjes, heeft zich om sadomasochistische redenen aan hem opgedrongen. De racistische sticker ‘Zitplaatsen voor ouderen, gehandicapten en blanken’ in de stadsbus van Me’s jeugdliefde, buschauffeur Marpessa, maakte van de bus de veiligste plek van de stad: er worden geen meldingen van incidenten meer gedaan. Voldoende motivatie voor hem om te geloven dat de vroegere verhou-dingen zo slecht nog niet waren.
Me is totaal verknipt door zijn opvoeding. Zijn vader, die zonder aanleiding is doodgeschoten door de politie, probeerde hem via thuisscholing een waarachtig ‘zwarte’ opvoeding te geven. Hij was ook een sociaal wetenschapper die allerhande experimenten op zijn zoon Me uitvoerde.
Dit levert ironische en zwart-komische passages op als: ‘In Poppenlandschap i zag je Ken en Malibu Barbie, in bij elkaar passende zwemkleding en toepasselijk uitgerust met snorkel en duikbril, chillen bij het Droomhuiszwembad. In Poppenlandschap ii renden (en waggelden) Martin Luther King Jr., Malcolm X, Harriet Tubman en een eivormig bruin Weeble-poppetje door een moerasachtig kreupelbos, op de vlucht voor een meute Duitse herders die een gewapende lynch mob aanvoerden die bestond uit mijn G.I. Joe-poppetjes in Ku Klux Klanbeddenlakens.’
“Tot wie, en tot welke sociaal-culturele subtekst, voel je je het meest aangetrokken, jongen?” vraagt zijn vader. Zoon geeft natuurlijk het verkeerde antwoord. Maar al van jongs af aan voelt hij dat hij beter niet zwart kan zijn en groeit zijn afkeer jegens zijn eigen ras.
Nietsontziend brengt Beatty in kaart hoe diepgeworteld de rassenscheiding in de Amerikaanse maatschappij is. Hij schreef het boek voordat Trump president werd, maar heeft de tijdsgeest angstaanjagend goed getroffen. Hij lijkt jarenlange ergernis en frustratie in een moment van profetische helderheid van zich te hebben afgeschreven. De verrader is de meest prikkelende en ongemakkelijke roman die ik in tijden heb gelezen. Hoe nu verder? Het antwoord lijkt onbereikbaarder dan ooit.