Theater van wreedheid en van veiligheid

Zuivering: Tom Lanoye schrijft roman over angst in Europa
In zijn nieuwe roman schetst Tom Lanoye de gevolgen van angst en paranoia voor de samenleving. Terreur krijgt de overhand. ‘Onderweg naar het station telde ik vandaag acht zwaarbewapende militairen.’
Dieuwertje Mertens
Halverwege het gesprek dat alle kanten op schiet, roept de Vlaamse romancier, dichter, theater-maker en performer Tom Lanoye (1958): “Het is wel een heel pessimistisch interview.” Aanleiding is zijn nieuwe roman Zuivering, maar het gaat ook over de Vlaamse politiek, taalgebruik in het publieke debat en Europa – de voedingsbodem voor zijn roman.
Hoofdpersonage en verteller Gideon Rottier neemt een gevlucht gezin onder zijn hoede, wat tot de nodige problemen leidt. Ook buitenshuis ontspoort de situatie: in het decor herkent de lezer de stad Antwerpen in een Vlaanderen dat dagelijks wordt geteisterd door aanslagen van terroristische groeperingen, extreemrechts en lone wolves. “Een dystopie die ik vrees.”
Dit is niet het eerste werk van Lanoye waarin migratie en het multiculturele Europa centraal staan. Denk aan Het derde huwelijk (2006) over een multicultureel schijnhuwelijk en Gaz (2015), een monoloog van de moeder van een zelfmoordterrorist. In navolging van de door hem bewonderde Louis Paul Boon vindt Lanoye dat een schrijver moet fungeren als een ‘seismograaf die de trillingen doorgeeft die hij voelt in de maatschappij’. “Maar als een collega iets maakt wat alleen maar mooi wil zijn, zal ik dat ook verdedigen, hoor. Persoonlijk geloof ik in de roman die meer dan alleen mooi wil zijn. Met kunst kun je de grote tendensen van de samenleving vatten en individualiseren om de complexiteit van schuldvragen zichtbaar te maken.”
Eenzame stotteraar
Gideon is een eenzame stotteraar, die ook nog eens slist. Hij werkt voor het bedrijf Extreme Cleansing, dat als motto hanteert: ‘Wij beginnen waar anderen afhaken.’ Dat houdt in dat hij gebouwen schoonmaakt na brand, overstroming en zelfmoord. Hij raakt bevriend met zijn nieuwe collega Youssef, die zijn thuisland ontvluchtte. De twee tegenpolen vinden elkaar in hun liefde voor taal en poëzie. En dan redt Youssef ook nog eens zijn leven bij een bedrijfsongeval. Als morele wederdienst belooft Gideon Youssef te zorgen voor zijn gezin, dat ook naar België komt, wat een zeer lastige opgave blijkt.
Zuivering zit bomvol beeldspraak, verwijzingen naar actuele discussies, geschiedenis en alles overstijgende thema’s, zoals eenzaamheid, vriendschap en schuld. Een oordeel over de personages en de situaties waarin zij zich begeven is dan ook niet zomaar geveld.
Als symbolische aangever van het verhaal landt er een haan in het stadstuintje van Lanoye en later ook bij zijn romanpersonage. ‘Een schoonheid van gevogelte’, waar Gideon direct vol van is. In de haan herkent hij het dualisme dat ook in hemzelf schuilgaat: macho, heilig dier en slachtoffer.
“Wist je dat er overal in België gedumpte hanen rondzwerven? Meestal worden ze door de gemeente afgemaakt,” zegt Lanoye. Gideon vertelt in de roman: ‘Ook de haan kreeg in de loop der geschiedenis tegenstrijdige rollen toebedeeld.’ De haan vormt de aftrap van de memoires van Gideon, waarin hij de lezer probeert uit te leggen wat er is gebeurd.
Met Zuivering heeft Lanoye geprobeerd al zijn angsten uit te drijven, als een catharsis. “Dit is het boek van angst en paranoia. De omstandigheden – aanslagen, antiterreurwetten, moeilijk samenleven – maken dat mensen andere dingen gaan doen dan ze willen. Vijf personen worden te gronde gericht door wat er buitenshuis gebeurt: enerzijds zijn er terroristen die angst zaaien, daar staan rechts-extremisten tegenover die politiek gewin proberen te behalen door de situatie verder op te kloppen en daar krijg je de angst van individuele personen die van alles in gang zetten bovenop, wat het nog erger maakt.”
Joodse wijk
Lanoye is zelf ook bevattelijk voor de heersende angst, geeft hij toe. “Ik woon in de Joodse wijk in Antwerpen. Vandaag fietste ik naar het station, anderhalve kilometer van mijn huis. Ik telde onderweg acht zwaarbewapende militairen en voor het station stonden twee grote legervoertuigen. Voor ik in de trein stap, denk ik aan wat er zou kunnen gebeuren. Terrorisme is theater van de wreedheid, de hotspots liggen vast. Voor een deel moet je dat beantwoorden met het theater van de veiligheid: overal soldaten, figuranten van de valse geruststelling. In Brussel zijn veel aanslagen, maar er heerst angst dat ook Antwerpen aan de beurt zal komen. Die angst verstikt het debat.”
Hij noemt als voorbeeld de Somalische man die in augustus in Brussel patrouillerende militairen te lijf wilde gaan met een mes. De man werd doodgeschoten. “De beveiliging wordt gebruikt door mensen die geënsceneerd zelfmoord willen plegen. Ik begrijp het, soldaten hebben een license to kill. Maar er mogen nu geen vragen meer over worden gesteld: was doodschieten wel nodig?”
Tijdens het schrijven zoekt hij bewust zijn eigen ongemakken op. “Je kunt niet over onderwerpen schrijven en ze dan uit de weg gaan. Ik moest Gideon een aantal dingen laten zeggen waar ik het mee oneens ben. Hij heeft veel vooroordelen over vluchtelingen. Ik was af en toe bang voor het boek: ik moest andere personages tekenen vanuit Gideon op een manier die ook wat over hem zegt. Hij doet heel wrede dingen.”
“Hij vertelt Karima, Youssefs vrouw, nadat de situatie thuis is geëscaleerd, dat ze een ander onderkomen moet vinden voor haar gezin. Hij neemt haar mee om de meest gruwelijke, aftandse panden te bezichtigen, om haar een lesje te leren. En dat is nog het minste. Tegelijkertijd zorgt hij ook voor het gezin. Goed en kwaad zijn niet altijd helder te scheiden.”
Lanoye vertelt een verhaal over zijn tante die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat en onderdak verleende aan twee Britse piloten. Ze probeerde buiten de voedselbonnen om aan eten voor hen te komen door de koeien, die bij de slagerij van Lanoyes ouders werden gebracht, te melken voor de slacht en het afvalvlees te bewaren. “Mijn tante sprak altijd kwaad over die piloten: ze zeurden over het eten en ze hielden zich niet aan de regels, want ze rookten overdag in de tuin en spraken te luid in het Engels, waardoor de buren ze zouden kunnen horen. Dat verhaal heeft me altijd gefascineerd. Zuivere helden en totale schurken bestaan wellicht niet.”
Ontmenselijking in de taal
Voor het verhaal maakt Lanoye gebruik van krantenartikelen en uitlatingen in de media. “In een interview dat hij inmiddels betwist, riep Wim van Rooy (een Vlaamse islamcriticus, red.) bijvoorbeeld op alle moslims verplicht bij elkaar te drijven, zoals Amerika na ‘Pearl Harbour’ deed met tienduizenden Japanners.”
Loubna, Youssefs dochter, spreekt de angst uit voor eenzelfde lot als de Joodse gemeenschap in de Tweede Wereldoorlog ten deel viel: de deportatie van niet-Europese vreemdelingen en moslims naar kampen. ‘Als dat glorieuze continent zich blijft beroepen op zijn eeuwige waarden – waarom zouden dan ook zijn eeuwenoude kwalen niet meer gelden?’ fulmineert zij.
“Theo Francken, onze staatssecretaris voor Migratie en Asiel, kwam onlangs in opspraak omdat hij sprak over het ‘opkuisen’ van illegale asielzoekers. Over zuivering gesproken! Ontmenselijking in de taal is meestal de voorbode van iets veel ergers,” zegt Lanoye, de schrijver voor wie taal het hoogste goed is.
Terwijl de wereld rondom Lanoyes personages instort, blijft de taal fier overeind. Soms wordt ze zelfs poëzie, zoals aan het begin van Gideons memoires: ‘En toch houd ik mijn hele leven lang al van fanfares, Franse verzen en allerhande extravaganza. Ik ben verzot op Apollinaire en Baudelaire. Wie leest ze nog? Wie leest ze nog in de taal van Molière en Voltaire? Ik. Niemand bemint welsprekendheid meer dan de hakkelaar. Zelf schrijft hij zijn verzen in het geheim.’
Lanoye herhaalt de laatste zin en lacht: “Mooi, hè? Gideon kan niet goed praten, maar wel mooi schrijven.” Hij heeft sommige zinnen als punchline gecentreerd in de tekst laten plaatsen. Voor een rasperformer en taalvirtuoos als Lanoye zal Gideons handicap een schrikbeeld zijn? “Taal is alles wat ik heb. Ik heb moeten toezien hoe mijn moeder door een beroerte de taal verloor en ik ben bang dat het mij ook zal overkomen.” Hij schreef over haar in Sprakeloos (2009). “Dat ik verbaal zo getalenteerd ben, heb ik van haar.”
Zuivering is geschreven als een Griekse tragedie en vraagt erom op de planken te worden opgevoerd. De proloog heeft hij al voorgedragen voor publiek, een groot succes. ‘Een goed boek is een toneelstuk.’
Gideon besluit zijn memoires met: ‘(..) de aanslagengolven ebden langzaam weg’. ‘Maar daar geloof ik niet in,’ zegt Lanoye.
FICTIE: Tom Lanoye; Zuivering, Prometheus, 360 blz, 24,99
Twintig jaar na de opvoering van de theaterproductie ‘Ten oorlog’, staat Tom Lanoye opnieuw in de theaters met ‘Solo Ten Oorlog’, zijn bewerking van acht koningsdrama’s van Shakespeare, zie: behouddebegeerte.be