‘Zullen wij in de hemel komen?’

Het Parool, 3 november 2017
Dieuwertje Mertens
Met haar derde roman, Hoor nu mijn stem, is Franca Treur (1979) terug in het Zeeland uit haar succesdebuut Dorsvloer vol confetti. In haar vorige roman, De woongroep, haalde ze een navelstaarderige, Amsterdamse yup uit haar comfortzone, wat tot teleurstellend voorspelbaar proza leidde. Het is juist het ingetogen gereformeerde romandecor waarin Treurs vertelstem (stilistische) hoogten bereikt.
‘In het huis waar ik opgroeide leidden we een doodstil leven, op een doodstille plek niet ver van de zee,’ vertelt haar hoofdpersonage Gina. Langzaam ontrolt zich het leven van Gina, een gereformeerd meisje dat tot het besef komt dat er meer te koop is in de wereld.
Omdat haar ouders op jonge leeftijd zijn verongelukt, groeit ze op bij opa, tante Sjaan en tante Ma, die het wonder der bekering heeft meegemaakt en daarom vele malen hoger in de hiërarchie staat dan Gina. In haar heeft de Heere nog geen lust, omdat de zonde nog in haar huist. Alles staat in het teken van het Woord dat geen tegenspraak duldt. ‘V Wat moet er dan met ons gebeuren, zullen wij in de hemel komen? A De Heere Jezus moet woning in onze harten komen maken.’ Die archaïsche, geladen Bijbeltaal vol directieven werkt heel verstikkend: er is geen enkele ruimte voor eigenheid.
Zodra ze gaat studeren, groeit de kloof tussen Gina en haar familie. Op intelligente en beschouwende wijze laat Treur precies zien hoe Gina van haar geloof valt en zichzelf opnieuw uitvindt. Ze hunkert naar liefde: “Ik heb zoveel liefde in me (…). Ik zou van een stoptrein kunnen houden, of van de meelfabriek,” zegt ze tegen een vriendin, nadat ze het met haar jeugdliefde heeft uitgemaakt. Toch lopen al haar liefdes op niets uit.
Treur vertelt Gina’s verhaal via twee sporen en alsof het twee verschillende personages betreft ook middels twee vertelperspectieven: we volgen de coming of age van de jeugdige Gina, die dan nog Ina heet, in de eerste persoon en van de 35-jarige Gina die een succesvol cultuurprogramma op de radio presenteert, in de derde persoon. De twee verhaallijnen ontmoeten elkaar in het heden.
Als tante Ma ziek wordt en Gina’s werkgever haar tijdelijk op non-actief zet, gaat ze terug naar huis. Daar gaat ze de onvermijdelijke confrontatie met zichzelf aan; de twee ‘Gina’s’ vallen samen. Treur verschaft de lezer inzicht in haar getroebleerde personage. Via Gina geeft ze de gereformeerde meisjes die opgroeien achter de dijken in Nederland een gezicht en wellicht een perspectief.
****
Franca Treur; Hoor nu mijn stem
FICTIE
Prometheus
349 blz.
22,50