Verloofden, lees dit niet/wel

Analyse: Echtelijke verbintenis in de literatuur
Geluk vormt de aanloop, de trouwerij is de prelude op de hel die zal volgen. Echtscheidingsliteratuur is een genre op zich, schrijft Dieuwertje Mertens naar aanleiding van de nu verschenen bundeling Huwelijksverhalen van Mensje van Keulen.
‘Philip moet toegeven dat ze een mooie naam heeft: Isabel. Maar na amper een maand met haar getrouwd te zijn, zegt hij bij zichzelf dat een naam met de klank van het ratelen van een keukenmachine haar beter zou passen. Hij is zo verliefd als een schooljongen geweest (…) En nu ontdekt hij steeds vaker wat een onaangenaam mens ze is. Ze is plat, ze is kil, en wanneer zich het beeld aan hem opdringt dat ze niet als een kuikentje, maar als een reptiel uit haar ei komt gekropen, ziet hij ook meteen haar neus spitser worden, haar mond dunner, haar ogen flets als dode stekelbaarsjes,’ schrijft Mensje van Keulen in De plankenvloer.
Eenmaal getrouwd is de sjeu er zo vanaf. Nee, een aanbeveling voor het huwelijk, een terugkerend thema binnen haar oeuvre, is de bloemlezing Huwelijksverhalen (1970-2009) van Van Keulen bepaald niet. Maar dat lijkt een echtelijke verbintenis in de literatuur nooit te zijn. Ook in klassieke huwelijksromans zoals Jane Eyre (Charlotte Brönte), Pride and Prejudice (Jane Austen), Madame Bovary (Gustave Flaubert), Anna Karenina (Leo Tolstoj) en Huwelijksleven (David Vogel) wordt het huwelijk geproblematiseerd. Spelen in deze achttiende-, negentiende- en begin twintigste-eeuwse romans standenverschillen nog een grote rol, ook later blijft ongelijkheid tussen man en vrouw een belangrijk thema. Naast verveling, jaloezie, gebrek aan vrijheid, ruzie en bedrog: het huwelijk vormt het ideale conflictmodel en verhalen drijven nu eenmaal op conflicten en problemen. Romantiek is ver te zoeken in het huwelijkse leven en bestaat hooguit kortstondig. Geluk vormt de aanloop, de trouwerij is een prelude op de hel die zal volgen. Waarom denk je dat romantische Hollywoodfilms steevast stoppen bij het huwelijk?
Spruitjeslucht
Samen met Heere Heeresma en een aantal andere jonge auteurs stelde Van Keulen zichzelf aan het begin van haar schrijverscarrière in de jaren zeventig ten doel de (grauwe) werkelijkheid af te beelden zoals deze is. Haar wereld is plastisch, een beetje ranzig (personages hebben vet haar en kloven) en vreugdeloos. De realiteit van een huwelijksleven wordt gekenmerkt door afgematte en argwanende (zeurende) vrouwen die met de hand op de knip het huishouden bestieren, en vermoeide mannen die schitteren door afwezigheid. (Denk aan het Sire-spotje ‘Mama, wie is toch die man die op zondag het vlees snijdt?’) De waslijn hangt vol en er stijgt een spruitjeslucht op uit de verhalen. In Bleekers zomer, haar debuut, is het de geur van bloemkool en een leverworst die zijn vrouw Adrie net iets te lang besnuffelt alvorens deze weer terug te leggen in de koelkast. Bleeker slaat op de vlucht voor de gruwelen thuis en op kantoor, maar het avontuur met een oude hoer, een gekke ‘nicht’ en een paar onbetrouwbare vrienden is al net zo ellendig.
Tegen de achtergrond van de jaren zeventig, zijn veel van de vroege huwelijksverhalen van Van Keulen met een hedendaagse blik te lezen als kritiek op de onontkoombare burgerlijkheid en de vastliggende rolpatronen die het huwelijk met zich meebrengt. De personages lijken echter minder ongemak te ervaren van hun burgerlijke gevangenis dan de lezer.
Vrije seksuele moraal
Hoewel hun emoties tijdloos zijn, ademen de sfeer en entourage de tijdsgeest. Dit zijn ook de jaren van de tweede feministische golf, in de literatuur aangevoerd door schrijvers Betty Friedan in Amerika en Anja Meulenbelt in Nederland. Van Keulen geeft in interviews te kennen zich niet op haar gemak te voelen bij het feminisme van de jaren zeventig. Een boodschap lijkt ze ook niet te willen uitdragen, behalve dan: het is ingewikkeld zo’n verbintenis. Haar eigen huwelijk ging kapot door de vrije seksuele moraal van de jaren zeventig die haar ex-man fotograaf Lon van Keulen aangreep om stelselmatig vreemd te gaan (Neerslag van een huwelijk, dagboek 1977-1979).
Ook in de verhalen die Van Keulen na 2000 schreef, blijft de stereotype rolverdeling overeind. ‘Je ontrouw. Ik denk dat ik dat toch het ergste blijf vinden, je ontrouw,’ zegt Gemma in het verhaal met de droge titel Zand. Het zijn dit soort zinnetjes waarmee Van Keulen zo’n vrouw meteen neerzet. Dat is haar specialiteit, met het bijbehorende gehakketak tussen man en vrouw. Gemma drinkt haar rode wijn gulzig en morst theatraal een bloedvlek ter hoogte van haar hart.
Het wordt nergens uitgesproken, maar de lezer weet: daar gaan we weer. Theo denk het waarschijnlijk ook en besluit escalatie van het conflict uit de weg te gaan. Hij rijdt naar zee. Daar treft hij een man die hem vraagt te helpen om zijn hond te zoeken, die is er zojuist vandoor gegaan. ‘Jij bent een goeie gast, Theo,’ zegt de man. Niet veel later wordt de ‘goeie gast’ met veel gevoel voor de voor Van Keulen zo kenmerkende realiteitszin, verkracht. Thuis kruipt hij met pijn in zijn lijf in bed. Hij zwijgt, zegt niets tegen Gemma, die tegen hem aanschurkt.
Als het erop aankomt weten we niets van onze wederhelft. Ook de knappe, innemende, perfecte huisvrouw Pippa Lee, gemodelleerd naar Martha Stewart (vóór ze in de gevangenis belandde voor oplichting), heeft nog wel wat voor haar man, de succesvolle uitgever Herb Lee, te verbergen. In The private lives van Pippa Lee (2009) van Rebecca Miller beginnen er kleine haarscheurtjes in de zorgvuldig gestileerde werkelijkheid van Pippa te ontstaan. Langzaam openbaart zich een leven vol drank, drugs en hoererij. Hoe meer Pippa de lezer toevertrouwt, hoe onechter haar huwelijk wordt, tot het uiteindelijk onder de neerwaartse kracht bezwijkt met een echtscheiding tot gevolg.
Benijdenswaardig
Echtscheidingsliteratuur is een genre op zich en vandaag de dag een populairder thema dan het huwelijk. Denk aan: Aftermath: Marriage and Divorce van Rachel Cusk, Ik nog wel van jou van Elke Geurts, Huidpijn van Saskia Noort, Berichten uit het tussenhuisje van Henk van Straten. Het is de niet-allesvernietigende huwelijksliteratuur waarnaar je moet zoeken. Van de Vlaamse Fien de Meulder, huisvrouw en expatmoeder, verscheen vorig jaar de roman Een redelijk gelukkig huwelijk. Daarin reflecteert ze met de nodige zelfspot op de teleurstellingen en het onderliggende geluk die het huwelijkse leven en een gezin met zich meebrengen.
Dichter Ester Naomi Perquin vatte het huwelijk (voor zij haar scheiding verdichtte in de bundel Meervoudig afwezig), in misschien wel de meest benijdenswaardige vorm samen in Een huwelijksdicht (Celinspecties): ‘En op een dag komt zij thuis, hij kijkt op uit de krant./ Zij zien elkaar. Het valt ze mee. Hun kind/ zelfs, het huis, de gordijnen-// alles zal er aardig zijn. De liefde/lastig te vermijden.
Misschien is het gewoon een kwestie van lang genoeg blijven hangen.