Onder klamme lakens

Het parool, Boeken, zaterdag 17 november 2018
De Cambertbertmethode van Frouke Arns
De Camembertmethode, de derde bundel van Frouke Arns, heeft een vreemde en fascinerende titel, want ‘een methode’ verwijst naar een vaste en doordachte handelswijze.
Arns verwijst echter niet naar de bereidingswijze van het zachte Franse kaasje, maar naar het handelen van de kaas zelf, of preciezer gezegd: Of vermoeden dat je camembert bent./ Zachtrond en melkwit op temperatuur ligt te komen tussen de/ lakens van klamme gedachten. Langzaam uitlopen.
Dat langzaam uitlopen roept allerhande associaties op die niet correct zijn: namelijk een behoedzaam en voorzichtig uitlopen, eigenschappen die je aan personen kunt toedichten, maar zeker niet aan voedingsmiddelen. De handelswijze van de camembert is niet doordacht, die reageert op de temperatuur in de ruimte. Je kunt je echter afvragen in hoeverre het handelen van personen altijd even doordacht is, of doen we ook maar wat in reactie op de situaties waarin we belanden?
Relaties en alledaagse situaties staan centraal in deze zeer geslaagde bundel, om het maar onder een brede noemer samen te vatten. Arns tast met haar taalgebruik poëticale ruimtes af. Ze gaat daarbij beeldend en associatief te werk, zoals bij ‘de camembert’: die korst heeft inderdaad wel wat weg van klamme lakens.
In het beste geval drukt een dichter zich niet letterlijk uit, maar laat hij precies een juiste hoeveelheid in het ongewisse, waardoor hij meerdere lagen aanboort en een breder spectrum aan associaties en gevoelens oproept. Dat is precies wat Arns doet in deze bundel.
En dat levert prachtige dichtregels op: Hoeveel taal is er nodig/ om te zeggen dat er iets gevonden is,/ dat de dagen smaller worden,/ dat je balancerend naar een overkant// misschien je evenwicht verliest? dicht Frouke Arns in de openingscyclus van de bundel.
Ze laat zien wat onder de oppervlakte verborgen blijft. Ze laat zien wat onder de oppervlakte verborgen blijft. In een cyclus van vier gedichten Nazomer, klapstuk laat ze zien hoe ‘een vader’ zijn laatste dagen beleeft en sterft. Haar rake beelden maken de emoties van de verteller die achterblijft zichtbaar, zonder de wanhoop en het verdriet te benoemen: *Je zit op de rand van je slaap en wacht tot de dag je komt halen,/je gebit een schreeuw onder water in het glas naast je bed.*
In Onder bomen vat ze de kern van de bundel samen: Nu ik naast je wakker lig denk ik aan/ hun eenzaamheid. Hoe zij zo dicht bijeen toch elkaar/ nooit raken. Wellicht dat hun wortels innig verstrengeld zijn/ Ondergronds, onttrokken aan ons zicht.