Van Afrika en voor Afrika

Van Afrika en voor Afrika

Het Parool, Boeken, 12 januari 2019

Winternachten: Literatuur vanuit Oegandese orale traditie

Jennifer Nansubuga Makumbi is komende week te gast op het Haagse literatuurfestival Winternachten Writers Unlimited. Een gesprek over Afrikaanse literatuur. ‘Afrikaanse auteurs schrijven vaak voor de witte markt.’

Door Dieuwertje Mertens

‘For God’s sake, als een Afrikaanse schrijver een roman schrijft, mag je toch hopen dat die Afrikaans is,” roept Jennifer Nansubuga Makumbi in haar werkkamer in Manchester, waar ze nu achttien jaar woont en werkt. Kintu (2014), de debuutroman van de Oegandese, werd door Britse uitgevers geweigerd, omdat die ‘te Afrikaans’ was. De roman won de Afrikaanse Kwani Manuscript Project en werd een groot succes. The Sunday Times riep het uit tot een van de beste boeken van 2018. Er zijn plannen voor een Nederlandse vertaling. Voor haar tweede roman, The first woman, die later dit jaar verschijnt, vond ze wel een Britse uitgever.

In Ted Talk The danger of a single story vertelt de Nigeriaanse schrijver Chimamanda Ngozi Adichie hoe vreemd het is dat ze opgroeide in Nigeria, maar alleen Britse en Amerikaanse kinderboeken las over witte kinderen met blauwe ogen die altijd over het weer spraken. Wat waren uw eerste herinneringen aan lezen in Oeganda?

“Net zoals Adichie groeide ik op als een kind van een generatie ouders uit de middenklasse die vooral naar het Westen keek als het ging om taalgebruik, literatuur, alles. Ik las sprookjes van De gebroeders Grimm, De vijf en de kostschoolverhalen van Enid Blyton, dat soort boeken. Maar in tegenstelling tot Adichie groeide ik op met een grootvader die ook veel te zeggen had over mijn opvoeding. Als ik tijdens de vakantie bij hem ging logeren en mijn vader gaf weer stapels kinderboeken mee, dan schoof mijn grootvader die terzijde. Hij vertelde me verhalen over Oeganda, over de erfgenamen, over de luipaarden, de leeuwen, maar ook verhalen over knappe jonge meisjes die met knappe jonge mannen trouwden. Ik had toegang tot de orale traditie van Oeganda.”

Wat mij opvalt is dat de meeste romans die de westerse boekhandels bereiken over migratie en remigratie gaan. Denk aan Wole Soyinka, Buchi Emecheta, Adichie.

“Uitgevers willen verhalen over migratie. De reden is, denk ik, dat het nu zo’n groot thema is in Europa. In Afrikaanse literatuur is het een relatief nieuw fenomeen. Daarnaast schrijven Afrikaanse auteurs vaak voor de ‘witte markt’; daar zit het geld. Ik wilde een boek schrijven voor de Oegandezen. Ik weet dat ze niet veel geld aan boeken uitgeven, maar ik wilde een verhaal schrijven over Kampala; over de mensen, de sloppenwijken en de verschillende buurten. Westerse literatuur vindt haar wortels bij Dante en Shakespeare. Mijn literatuur kent een andere traditie, een orale traditie.”

Voor Kintu heeft u rijkelijk uit die orale traditie van Oeganda geput. Hoe belangrijk is het waarheidsgehalte van deze geschiedenis?

“Op school leerde ik dat geschiedenis uit harde feiten bestaat. Dat is onzin. Geschiedenis is subjectief: het maakt een groot verschil wie wanneer en met welke belangen een verhaal vertelt. In Engeland geloven mensen meer in de verhalen van Shakespeare dan in de harde feiten. Omdat hij de personages tot leven brengt en ze op die manier dichtbij komen. Dat heb ik ook geprobeerd te doen. Ik ben daarbij zo dicht mogelijk bij de geschiedenis gebleven. En ja, ik heb delen, zoals het kolonialisme en de dictatuur van Idi Amin, grotendeels buiten beschouwing gelaten. Daar is al zoveel over verteld.”

Waarom is ‘waanzin’ het leidende thema van uw geschiedenis geworden?

“Toen ik opgroeide waren er oorlogen; er gebeurden verschrikkelijke dingen. Voor mij was dat gewoon onderdeel van het leven. Maar toen ik hier in het Westen kwam, zag ik het eenzijdige beeld dat de media gaven van Afrika: een bevolking die passief zat te wachten tot het Westen te hulp zou schieten. Ik dacht: welk Oeganda is dat? Tegelijkertijd zocht ik naar een manier om om te gaan met mijn vaders waanzin. Nadat hij een tijd vast had gezeten onder Idi Amin werd hij gek. Wat voor ziekte? Ik weet het niet. Misschien was hij schizofreen, in Afrika noemen we het gewoon ‘waanzin’. Ik was altijd bang dat dit in de familie werd doorgeven. Waanzin speelt op drie niveaus een rol in Kintu: de waanzin die rondgaat in families, de nationale waanzin die tot oorlogen leidt en de raciale waanzin die het Westen Afrika toedicht: zwartheid is slecht.”

Mannen spelen de hoofdrol in Kintu. Maar u had eigenlijk het voornemen een feministische roman schrijven.

“Feminisme stuit op veel weerstand in Oeganda. Daarom wilde ik eerst de masculiniteit van de Oegandese samenleving ontmantelen. Ik dacht: laat ik daar beginnen en tonen hoe mannen de druk voelen zich voor te doen als fysiek sterk met een mateloos libido.” Gromt. “Ik denk dat ze net zo lief in de keuken staan om een geweldig maal te bereiden, maar masculiniteit zit dat in de weg. Als het gewicht van masculiniteit afneemt, is er ruimte voor feminisme. Mijn tweede roman is feministisch.”

Toch was ik verrast over ruimdenkendheid van Kintu en zijn volk in de achttiende eeuw. Neem bijvoorbeeld het verhaal over Ssentalo, wiens homoseksuele activiteiten werden uitgelegd als toppunt van mannelijkheid: deze man is zo mannelijk dat vrouwen niet genoeg zijn om hem te bevredigen. Hoe komt het dat homoseksualiteit vandaag de dag zo’n groot taboe is in Oeganda?

“In het verleden waren mensen zichzelf. Niemand hield zich bezig met seksualiteit, want we wisten toch al dat we anders waren. Toen de missionarissen arriveerden, gruwelden zij van de vrije seksuele moraal. Een van de koningen was homoseksueel; hij werd van de troon verwijderd. Met het verstrijken van de tijd nam de schaamte van de Oegandezen toe samen met het nationale geheugenverlies: we zijn vergeten wie we waren. In Kintu oordeel ik niet, ik laat gewoon zien hoe het was. Nu de Oegandezen dit hebben gelezen, zijn ze stil en geschokt. Soms komt er iemand naar me toe, die zegt: ‘Je verhaal klopt, maar waarom graaf je het verleden op? We hebben ons ontwikkeld, we zijn niet meer zo.’ Door Kintu beginnen de Oegandezen zich weer dingen te herinneren.”

Wat is het grootste verschil in hoe Oegandese en Britse lezers reageren op Kintu?

“Oegandezen zijn opgewonden: ‘O mijn God, dit boek gaat over ons. Ik ken deze plekken, deze verhalen.’ Westerse lezers zijn meer gefocust op zaken rondom erfelijkheid, zoals: hoe geestelijke gezondheidsproblemen in families worden overgedragen, hoeveel tweelingen er in families voorkomen. Kortom: onderdelen van de Oegandese cultuur die nieuw zijn voor hen.”

IN TEKEN VAN DE TOEKOMST

De 24ste editie van festival Winternachten Writers Unlimited (donderdag 17 tot en met zondag 20 januari in Den Haag) staat met het motto Who wants to live forever in het teken van de toekomst. Het festival verwelkomt ruim 90 schrijvers, dichters, denkers en musici, voor meer informatie zie www.writersunlimited.nl.