‘Er bestaat geen neutraal standpunt’

Het Parool, Boeken, zaterdag 21 december 2019
Jeanette Winterson: Roman over robots en liefde
Door Dieuwertje Mertens
‘Jeanette Winterson (60) blijft als schrijver proberen om in cultureel en politiek opzicht een verschil te maken. ‘Veel mensen hebben drie banen en de zorg of hun kinderen wel te eten hebben. Zij hebben geen tijd om invloed uit te oefenen. Ik wel.’
Voor het raam van uitgeverij Atlas Contact, uitkijkend over de Prinsengracht, wacht de Britse succesauteur Jeanette Winterson de interviewer op. Ze is klein, heeft een rechte rug, ondeugende ogen en een uitbundige bos krullen. Joviaal steekt ze haar hand uit. Ze oogt vrolijk en fierce (onverschrokken). Ze bezoekt Nederland in verband met de vertaling van Frankusstein, haar laatste roman over Mary Shelley (Frankenstein), kunstmatige intelligentie en de liefde. Maar liever praat ze over haar politieke zorgen en haar strijd voor tolerantie.
U bent deze zomer zestig geworden en blikt terug een half leven als schrijver; heeft u daar nostalgische gevoelens bij?
“Ach, die leeftijd interesseert me niet zoveel”, zegt ze met een wegwuifgebaar. “Het is vijfendertig jaar geleden sinds ik Oranges are not the only fruit (1985) schreef. Ik ben blij dat ik in staat ben geweest om boeken te schrijven die invloed hebben gehad en misschien in zekere zin hebben bijgedragen. Ik realiseer me dat er waarschijnlijk nog iets van twintig jaar werken in het vooruitzicht ligt. Dat is niet veel, dus het is belangrijk dat ik die tijd goed besteed en blijf proberen om in cultureel en politiek opzicht een verschil te maken.”
Heeft u een to-do list?
“De wereld is veranderd; fascisme is terug. Niemand die een platform krijgt kan zich permitteren om een stap opzij te doen en te zeggen: ‘Ik heb een fijn leven met genoeg geld, ik hoef me niet betrokken op te stellen’. Iedereen die dat doet is een collaborateur. Er bestaat geen neutraal standpunt in de wereld vandaag de dag. Schrijven is net zoals het bedrijven van andere kunstvormen nu eenmaal geen comfortabele bezigheid. Hoe meer macht je hebt als schrijver, hoe meer invloed je kunt uitoefenen en des te meer je hebt te geven. Veel mensen in Groot-Brittannië hebben drie banen en de zorg of hun kinderen te eten hebben. Zij hebben geen tijd om invloed uit te oefenen. Ik wel.”
U debuteerde met een semi-autobiografische roman over uw jeugd bij uw adoptieouders in een strenggelovig gezin, maar u bent in de loop der jaren bent steeds politieker gaan schrijven.
“De wereld waarin je leeft, bepaalt natuurlijkerwijs waar je over schrijft. Mijn land is erg rechts geworden, net zoals Amerika en er is geen reden om daarover te zwijgen. Het grote probleem is dat er geen gezamenlijke grond meer is. Vroeger wilden links en rechts hetzelfde – gelijke kansen voor iedereen- en verschilden we alleen van mening over de manier waarop we dat zouden bereiken. Links en rechts zijn zover uit elkaar komen te liggen dat er geen gesprek meer mogelijk lijkt. Als je mensen leert wat de geschiedenis is en waar we vandaag komen, kun je ze misschien op andere gedachten brengen. Dat gaat niet alleen middels literatuur, ook in het dagelijks leven moet je ingrijpen: Als ik op straat iemand racistische, misogyne of op een andere manier beledigende teksten hoor uitslaan, corrigeer ik die persoon. Dan denken ze vast: ‘wat een gekke vrouw’, maar met niets doen, leg je je neer bij de intolerantie.”
In uw roman Frankusstein, die eerder dit jaar verscheen voert u het personage Ron Lord op; hij ontwikkelt sekspoppen. Hij is niet al te intelligent, maar wel het toonbeeld van misogynie. Is zo’n karakter te corrigeren?
“I Love Ron Lord! Ik heb zoveel plezier beleefd aan het schrijver over hem. Hij is natuurlijk een totaal ridicuul karakter, maar hij maakt een ontwikkeling door: Hij zal niet stoppen met het maken van seksrobots, maar hij leert wel om te genieten van gezelschap van mensen die er heel andere ideeën op nahouden.”
En welke ontwikkeling heeft u doorgemaakt, terwijl u zich verdiepte in de wereld van seksrobots?
“Er zijn een hoop eenzame mannen die – en vraag me niet waarom – nooit een seksuele betrekking met een vrouw zullen hebben. In China is er door het éénkindbeleid een overschot aan mannen. Daar zeggen ze tegen: je kunt net zo goed gezelschap hebben van een seksrobot. Voor ons, vrouwen, is dat natuurlijk een beledigende en lachwekkende gedachte. Maar China is een chauvinistisch land waarin vrouwen ondergeschikt zijn. Ik kan me als vrouw beledigd voelen, maar tegelijkertijd begrijpen waar deze houding ten opzichte van seksrobots vandaan komt. Als je niet bereid bent om andere perspectieven te begrijpen, ontstaat er een tweedeling en kun je niet met elkaar communiceren, zo is ook de tweedeling tussen links en rechts ontstaan.
Robots kunnen ook goed werk doen, zoals ouderen gezelschap houden. Als je dement bent, maakt het niet uit of je een robot vijfenvijftig keer vraagt: ‘hoe is het weer vandaag?’ De robot is geduldig. Als we echt contact maken en emotionele verbintenissen gaan leggen met niet-biologische levensvormen, maakt dat wellicht betere mensen van ons. Ik denk dat robots ons leven kunnen verbeteren. Op dit moment zijn we erg intolerant jegens iedereen die er anders uitziet of anders denkt. Als we ons kunnen verbinden aan machines, lukt het misschien ook wel met de buurman aan de overkant van de straat. Nog een bijkomend voordeel: als onze robots geen gender hebben, zullen ze ons binaire systeem totaal in de war schoppen – geweldig!”
Gender is een terugkerend thema in uw werk (onder meer in The passion, Written on the body). Ry, een van de hoofdpersonages in Frankusstein is trans en voelt zich daar goed bij. Alleen de omgeving van Ry doet moeilijk. U vindt gender totaal onbelangrijk, maar voelt zich wel geroepen om er in ieder boek aandacht aan te besteden.
“Ik dacht altijd dat bij de acceptatie en verbetering van homorechten, mensen toleranter zouden worden en gender zouden vergeten, maar dat is niet het geval. Ik heb de macht van het patriarchaat lange tijd onderschat. En gender bestaat bij machte van het patriarchaat. Gender wordt juist meer rigide. Daar ageer ik tegen. Ik denk niet binair.”
U heeft veel geschreven over het belang van verhalen en verbeeldingskracht. Toch vond u het nodig om de lezer achterin uw laatste roman te waarschuwen voor het fictionele gehalte van Frankkusstein. Waarom was dat nodig?
“Het leek me nuttig om lezers eraan te herinneren dat ze zich in een boek bevinden; een imaginaire ruimte kent andere regels dan de werkelijkheid. Deze roman heeft ook nog eens de autobiografische aanwezigheid van Mary Shelley (de auteur van Frankenstein), maar hij is ontsproten aan het brein van de schrijver. Mensen zijn geobsedeerd door waargebeurde verhalen en wantrouwen fictie, verwarren die met fantasie.”
Maakt u zich zorgen om wat dit betekent voor de toekomst van de roman?
“Welnee, ik maak me nooit ergens zorgen om. Er zijn nog steeds mensen die geestelijke uitdagingen zoeken, en die zullen er blijven zijn. Het zijn er hooguit minder.”