Poëzie als een eerste lentedag

Het Parool, Boeken, Zaterdag 6 mei 2017
Recensie De boom valt op mij, Ilse Starkenburg
Dieuwertje Mertens
Je zou bijna vergeten dat er nog iets als een bescheiden, niets-bijzonders, niks-aan-de-hand dagelijks leven bestaat als je er de poëzie van de laatste tijd op naslaat: de boventoon wordt namelijk gevoerd door echtscheidingsdrama’s en heus engagement (de actualiteit, maatschappelijke rampen). Ilse Starkenburg (1963) blijft geheel onmodieus relatief zorgeloos in haar nieuwe bundel De boom valt op mij.
Dat betekent: weinig drama, wel veel gemijmer en melancholie, zoals in het openingsgedicht Zwoel: een dag in augustus in Groningen/ zou eeuwig duren, eeuwig duren/ we lagen met z’n drieën naakt op een dak/ verstopt tussen omringende huizen (…) we zouden ouder worden/ onze vriendschap moeten achterlaten/ op een dag, op een dak/ in een gedicht
Haar poëzie verraadt dat ze een kind is van haar generatie. Ze debuteerde in 1990. Haar gedichten hebben nog steeds de voor die generatie kenmerkende antihermetische, luchthartige parlandotoon.
De bundel bestaat uit fijne, gedegen, dromerige gedichten, die soms een verwijzing naar de filosofie of de literatuur bevatten en regelmatig eindigen met een twist of een grapje: ik wil je zien/ als je alleen bent/ maar dat kan niet/ want dan ben je niet meer alleen, naar Wittgenstein. Soms zijn die grapjes een beetje wrang: haar taal was zo kaal/ als het hoofd van haar vader// niet lachen, want het kan zijn dat/ er eerder is gelachen om hem (…) laat geen taal na in de wereld anders/ val je ervan van af, dat was zijn laatste/ grap voor hij verdween met/ haar met huid en ook de hoed was meegegaan
Maar echt verontrustend wordt het allemaal niet, zelfs niet in het titelgedicht: De boom valt op mij,/ ik trek hem aan, omdat ik groen draag. De ‘ik’ berust in haar lot. Ze draagt lekker pragmatisch groen, ‘omdat blauw in de was was’. Daar doet de kreet van de gevallen kruin van de boom geen afbreuk aan.
De gedichten zijn aangenaam en vertrouwd als een eerste lentedag. Je voelt de zon op je gelaat, je denkt: fijn, het is weer voorjaar, er is geen wolkje aan de lucht. Maar maakt dat wolkje aan de lucht niet juist het gedicht? Het is niet erg om onmodieus te zijn. Ook hoeft poëzie niet met een spandoek de straat op, maar enig gevoel van urgentie maakt dat de gedichten je ook bijblijven.
***
POEZIE De boom valt op mij, Ilse Starkenburg