Van helden tot daders tot slachtoffers

Van helden tot daders tot slachtoffers

Wat we van de Duitsers kunnen leren

Het Parool, Boeken, 27 juni 2020

Door Dieuwertje Mertens

Hoe komen we in het reine met de smetten van ons verleden, zoals de Jodenvervolging en de slavernij? Filosofe Susan Neiman (1955) onderzoekt in Wat we van de Duitsers kunnen leren hoe de Duitsers zijn omgegaan met hun geschiedenis en vergelijkt dat met hoe de Verenigde Staten met haar racistische verleden en heden omgaat. Black Lives Matter schreeuwt tijdens wereldwijde protesten om verandering. Kunnen de Duitsers als voorbeeld dienen?

Neiman groeide op als wit meisje in het gesegregeerde Atlanta, in de zuidelijke staat Georgia en verwacht te eindigen als Joodse vrouw in Berlijn. Daar komt haar interessante idee voor de vergelijking vandaan.

Een van de eerste woorden die ze leerde in Duitsland was een zelfstandig naamwoord voor ‘de verwerking van het verleden’: Vergangenheitsaufarbeitung (sic). Het kostte de Duitsers wel de nodige inspanning om de transformatie van ‘helden’ tot ‘slachtoffers’ en tot slot tot ‘daders’ te doorstaan.

Schuld en schaamte

Duitsland was de grote verliezer van de Tweede Wereldoorlog en werd door de geallieerden op het internationale schavot geplaatst. De overheid begon een moeizaam denazificatieproces, maar in families werd hartgrondig gezwegen.

In eerste instantie voelden veel Duitsers zich vooral slachtoffer van alle ontberingen (honger, armoede, bombardementen) die ze aan het einde van de oorlog hadden moeten doorstaan. De schuld en de schaamte werden vooral gevoeld door de volgende generatie die zich met afgrijzen afvroeg hoe hun vaders hadden kunnen bijdragen aan de Holocaust.

Het is opmerkelijk dat Neiman de communistische Ossi’s aanwijst als moreel superieur in hun verwerking van het verleden ten opzichte van de West-Duitsers, vanwege hun antifascistische houding, ook al was dat antifascisme gewoon onderdeel van de DDR-ideologie.

De Amerikaanse burgeroorlog werd door de Geconfedereerde Staten van Amerika verloren, waarna de zuidelijke staten onder politieke curatele van de noordelijke kwamen te staan. Deze zogenoemde reconstruction, waaronder ook de gelijke burgerrechten voor wit en zwart vielen, duurde niet lang.

De segregatie in de zuidelijke staten weer opnieuw ingevoerd en duurde toen nog tot het aannemen van The Civil Rights Act in 1964.

De vergelijking tussen Duitsland en de VS loopt niet helemaal lekker, omdat Duitsland verliezer van een internationale oorlog was en de VS na een burgeroorlog verder moest. Maar Neiman richt zich voornamelijk op hoe volkeren hun ‘ware geschiedenis’, inclusief de kwade gebeurtenissen onder ogen kunnen komen. Geschiedenis wordt geschreven door overwinnaars en door (politiek gekleurde) historici. Hoe komen we tot een gemeenschappelijk nationaal narratief?

Eenzijdige benadering

Neiman noemt een aantal cruciale facetten, zoals taalgebruik. Was 8 mei 1945 (toen de Duitsers zich overgaven) bijvoorbeeld een bevrijdingsdag of de dag van de grote nederlaag? (Oost-)Duitsland koos voor het eerste. Om welke slachtoffers rouwen we? Welken helden vereren we? Als het gaat om de Amerikaanse Burgeroorlog, kiezen we voor de ‘Dixies’ die sneuvelden in hun strijd tegen de ‘Yankees’, of voor de slachtoffers van de slavernij en de lynchpartijen? In het zuiden van de VS wordt nog steeds vaak gekozen voor ‘de helden’ uit de Burgeroorlog.

Verbergen we onze geschiedenis of bewaren we de schuldige landschappen? Concentratiekampen zijn bijvoorbeeld bewaard als educatieve plekken. Neiman pleit voor goed geschiedenisonderwijs, monumenten, ‘contextualisering’ (plaquettes met uitleg over de historische context) en herstelbetalingen. Echt verrassend is het allemaal niet, maar op het moment dat je te maken krijgt met politiek, bureaucratie en mensen met gevoelens en meningen wel ongelooflijk ingewikkeld.

Neiman spreekt met een indrukwekkende en eerlijk gezegd ook wat overdadige hoeveelheid intellectuelen (historici, filosofen, schrijvers) en betrokken burgers die zich vanuit verschillende perspectieven (Oost- en West-Duitsers, zwarte en witte Amerikanen) bezighouden met volksmoraal, geschiedenis en nationaal narratief. Opvallend is dat dat wel allemaal mensen uit het moreel ‘juiste’ kamp zijn. Met leden van de Alternative für Deutschland (AfD) of Trumpaanhangers treedt ze niet in gesprek. De meeste ruimte is er voor mensen die haar idealen omarmen.

Flinke toename

Neimans conclusie is dat racisme nooit helemaal uit te bannen zal zijn en dat een universalistische houding heilzaam werkt (we zijn allemaal geneigd tot racisme, laten we daar samen tegen strijden). Maar biedt deze houding soelaas? Intussen rapporteert het Duitse Federale meldpunt Anti-Discriminatie (ADS) in 2019 een flinke toename in het aantal meldingen van racisme. Ondanks die verwerking van het verleden groeit ook de AfD in Duitsland.

Neiman verklaart: ‘De Vergangenheitsaufarbeitung is te zeer gericht geweest op slachtoffers in een wereld die vol slachtoffers is. We raken veel sneller geïnspireerd door onze bewondering voor helden dan door ons medelijden met slachtoffers’.

Tja, en dat maakt verandering in deze tijd waarin slachtofferschap centraal staat zo verdomde ingewikkeld. Oplossingen biedt Neiman niet, wel een rijke bijdrage aan het debat.